Stappenplan voor het gebruik van de PoLiscoop.

 

De PoLiscoop is ontwikkeld door Menno Ponne, onderwijsbegeleider en Trix van Lieshout, orthopedagoog generalist/ GZ psycholoog voor het Samenwerkingsverband Sterk VO, in 2018.

 

De PoLiscoop is een veelzijdige (poly is Grieks voor veel,  en scoop is kijker) Kijk- en Handelingswijzer, een digitaal instrument om screening en planmatige begeleiding van leerlingen met een speciale ondersteuningsbehoefte in het regulier en speciaal onderwijs te realiseren.

De Poliscoop is een Excel-document, opgemaakt in Excel 2010. Uitgebreide toelichting voor de toepassing is te vinden op het 2e tabblad van dit Excel-document.

 

In het kort hier een samenvatting van de te zetten stappen.

 

Met dit instrument kunnen maximaal 12 mensen, inclusief de leerling zelf en eventueel diens ouders, via de link (extras.springer.com) een screenings-/vragenlijst invullen, waardoor de sterke en zwakke kanten van een leerling goed in kaart kunnen worden gebracht. Hierdoor kunnen dan de ondersteuningsbehoeften en de talenten van de leerling duidelijk worden, welke dan direct als doelen gekoppeld worden aan diverse handelingssuggesties. Zo kan op een snelle manier een handelingsplan gemaakt worden.

 

Als bv in een Zorgadviesteam bepaald wordt dat een leerling expliciet gerichte ondersteuning behoeft middels een handelingsplan kan in samenspraak met de leerling en de ouders de PoLiscoop daarvoor ingezet worden. Om tot dit handelingsplan te komen waarin gericht 8 weken door de leerling en docenten aan 3 gedragsdoelen voor de leerling, maar ook aan 3 acties door de docenten gewerkt wordt, moeten door een aanstuurder, zoals een mentor, zorgcoordinator of teamleider, de volgende stappen gezet worden:

1.     De vakdocenten, de leerling en eventueel ook de ouders de 2 screeningslijsten op de tabbladen v1 t/m v 12, - zoveel als er personen zijn - laten invullen, zowel de linkerkolom (de ondersteuningsbehoefte, belemmerende factoren) als de rechterkolom (de positieve, stimulerende factoren, de talenten). Om te zorgen dat iedereen ongeveer hetzelfde verstaat onder de diverse leerlingfactoren wordt er in een kadertje steeds een uitleg gegeven, wat verschijnt als je in de rechterbovenhoek van de invullijst boven het rode hoekje met de cursor gaat hangen.

2.     Op het tabblad TOTAAL worden automatisch de scores van de docenten opgeteld en zien de aanstuurder en leerling direct waar de meeste zorgpunten liggen en waar de meeste stimulerende factoren (positieve ingangen) zijn. Zo kan een analyse van de sterke en zwakke kanten van de leerling gemaakt worden.

3.     Op de tabbladen Gedragsdoelen en Handelingssuggesties zijn per gedragsaspect steeds 6 keuzes automatisch n.a.v. de wijze van invulling van de screeningslijsten) naar voren gekomen. Die bespreekt de aanstuurder met de leerling en zij kiezen dan aan welke 3 gedragsdoelen/ werkpunten de leerling de komende 8 weken gaat werken. Daarnaast kiezen zij 3 handelingssuggesties voor het docententeam waarvan de leerling en de aanstuurder vinden dat die de leerling het best zouden helpen.

4.     Drie van die Gedragsdoelen en drie van die Handelingssuggesties kunnen worden gekopieerd (qua tekst zoals in de Poliscoop geformuleerd of enigszins aangepast in leerlingtaal of anderszins wat omgevormd) en geplakt in het tabblad Handelingsplan in de desbetreffende vakken, nadat eerst in algemene zin de reden van inzet van de Poliscoop en de algemene ondersteuningsbehoefte in het Handelingsplan is ingevuld. 

5.     Op het moment dat de doelen en handelingssuggesties in het tabblad Handelingsplan zijn geplakt verschijnen die ook automatisch in de kolommen op het tabblad Groeikaart.

6.     Dan vult de aanstuurder handmatig n.a.v. en m.b.v. de screeningslijst met de stimulerende factoren, op het tabblad Handelingsplan de stimulerende leerlingfactoren handmatig in. Daarnaast vult hij ook de stimulerende omgevingsfactoren handmatig in, uitgesplitst naar die m.b.t. medeleerlingen, ouders en externe partijen.

7.     Vervolgens krijgt de leerling per dag 1 kaart (of 5 voor de hele week), waarop  door de aanstuurder (of als een leerling hier heel goed in is, kan die het zelf. Maar ja, leerlingen voor wie de Poliscoop ingezet wordt, zijn daar meestal niet zo goed in) alle vakken per dag ingevuld zijn. Aan het eind van de les geven zowel de docent als de leerling een waardering voor die les, hoe de leerling m.b.t. zijn gedragsdoel heeft gepresteerd, met een goed, voldoende, wisselend, matig of onvoldoende. Dit doen de docent en de leerling ook m.b.t. de afgesproken acties die de docent in de les zou doen om de leerling met zijn gedragsdoel te helpen. De eerste 2 weken staat er dan 1 doel en 1 actie op, in week 3 komt het 2e doel en actie erbij voor week 3 en 4 en in week 5 het 3e doel en actie voor week 5 en 6. Week 7 en 8 zijn consolidatieweken waarin alle 3 de doelen en handelingssuggesties worden aangegeven in de Groeikaart.

8.     Dan zou het mooi zijn als de aanstuurder, persoonlijke coach liefst iedere ochtend even de leerling herinnert aan zijn doel voor die dag/week en aan het eind van de dag met de leerling bespreekt of hij zijn doel bereikt heeft. In ieder geval moet wekelijks de groeikaart met de leerling besproken worden en liefst tweewekelijks met het docententeam. Het verslag van de voortgang wordt in het handelingsplan in de desbetreffende vakken door de aanstuurder ingevuld.

9.     De ouders krijgen ook de wekelijks evaluatieverslagen en hen is ook gevraagd dit plan te ondersteunen en actief mee te werken.